Deze week eindelijk het ene woord gevonden om de Braziliaanse mentaliteit te beschrijven: onverschillig. Uit hun onverschilligheid stammen hun eigenschappen die ik al eerder beschreven heb: onverantwoordelijkheid, respectloosheid, alles stukmaken, alles kwijtmaken, niet vooruitdenken, niet goed omgaan met geld, niet klagen over dingen die niet goed gaan, niet ingrijpen maar alles op hun beloop laten. Deze week hoorde ik dat antropologen denken dat Brazilianen dat te danken hebben aan de katholieke kerk, die ze tot laksheid aanzet.
Even voor de duidelijkheid, dit vind ik gelden voor het meerendeel, maar niet voor de bovenlaag van Brazilianen. Wat me aan deze bovenlaag erg verbaast is het volgende.
In dit land is het moeilijk ondernemen. Kijk de internationale statistieken er maar op na. Qua ondernemersvriendelijkheid staat het op de 160ste plaats in de wereld, met name door burocratie. Geen vrolijke cijfers. Als je dan nog bedenkt hoe moeilijk het is om personeel te vinden en te houden. Laat staan goed of geschoold personeel. Vrijwel onmogelijk.
En toch barst het land van de ondernemers en is de economie groeiend, zelfs in crisistijd. Niemand in Brazilie denkt negatief. Men is niet altijd even trots op de puinhoop waarin men de zaken moet doen, noch op de omslachtigheid, maar men roeit hard met de riemen die men heeft.
Dus ondanks alle problemen van dit land (denk ook aan het tijdverlies in transport en verplaatsing, het wachten op alles en iedereen) groeit dit land. Hoe slecht moet een land het dan voor elkaar hebben om niet te groeien?
Maar ik wil even terugkomen op de mensen die Brazilie in turbo-stand zetten, zoals Ronaldo. Ik ben een weekje met hem op pad geweest naar Pará, de provincie ten noordwesten van Tocantins. De provincie waar het echte wilde westen is. Waar slavernij bestaat en schietpartijen om niets.
We spraken in het hotel politiemensen die met jeeps en rugzakken de wildernis intrekken om op afgelegen plekken te komen waar ze slavernij vermoeden. We spraken een man van het electriciteitsbedrijf, die vertelde hoe moeilijk het is om de electriciteit af te sluiten als mensen een jaar niet betalen, omdat die mensen hem bedreigen met een pistool als ie aan de slag wil. De stad waar we op bezoek waren heet Marabá. Volgens zeggen moet je hier erg opletten, want in deze avonturiersstad, waar ook Claudia's vader woont, vallen dagelijks doden door geschiet. En voorzichtig deden we natuurlijk.
Want Ronaldo ging op handelsmissie. Onder andere bij de burgemeester die hij geholpen heeft bij de verkiezingscampagne. Maar ook helpt bij het aandragen van personeel, bij projecten en prive. In ruil verwacht Ronaldo asfalt te kunnen leveren, terwijl daar nog niet over gesproken is. Tevens was de missie om allerlei mensen te ontmoeten, een verkoopkantoor op te zetten, een huis te regelen voor de vertegenwoordiger daar, stukken grond kopen voor allerlei plannen, grond regelen om samen met Petrobras een asfaltdistributieplek en -fabriek te bouwen, een projectontwikkelingsdeal maken met een mevrouw die in de stad een enorm stuk grond heeft, vrienden en vrienden van vrienden in contact brengen met de gemeente Maraba. En nog zo wat dingen. Ik heb enorm veel gezien. Ronaldo denkt groot en slim, en hij weet met een sneltreinvaart de dingen te regelen die anderen in een mensenleven nog niet in beweging zouden krijgen. En het grappige is dat hij heel bescheiden is, vriendelijk en hulpvaardig. Niet wat je verwacht als je ziet hoe hij voortraast. Ik zal zijn briljante werkwijze in toekomstige stukjes vertellen.
Even wat tekst wijden aan Marabá, de grote stad aan de rivier Tocantins. De bruine Araguaia rivier heeft zich daar al bijgevoegd en de hoeveelheid water is enorm. Hoewel dit officieel bij de Amazone hoort, stroomt de Tocantins zelf in zee, bij de hoofdstad Belém, van deze provincie die Pará heet. En aan die naam dankt de paranoot zijn naam. De boom groeit hier volop. Ik heb wat fotos gemaakt. Op het omhakken van deze boom staat gevangenisstraf. Ik moet hier meteen bij vermelden dat deze provincie, de grootste van Brazilie als ik het wel heb, enorm leeggeroofd is van bomen.
Marabá is een grote gemeente. In de stad wonen 250.000 mensen en erbuiten nog eens 150.000. Want de gemeente is groot. De verste wijk is 200km verderop. Recordhouder is de gemeente Santarem, die wijken heeft die 1000km van elkaar liggen. De stad is een puinhoop, ook qua administratie. En omdat Palmas een voorbeeld stad is, heeft Ronaldo de twee burgemeesters gekoppeld. Ronaldo wordt op in Maraba als dé grote man beschouwd. Geld heeft de stad genoeg, hun gemeente budget is 400 miljoen, twee keer zoveel als Palmas. Marabá zal in 2015 meer dan 1 miljoen inwoners hebben, en het is logisch dat Ronaldo daar wat mee gaat doen. Onroerend goed is er al net zo duur als in Palmas.
Het is de bedoeling dat de deelstaat Pará binnenkort splitst. Marabá wordt dan hoofdstad van het zuidelijke gedeelte. De huidige hoofdstad Belém wil het tegenhouden want dan verliezen ze de ijzermijnen van Carajas. Dat is de grootste ijzervoorraad ter wereld. Op de fotos een trein met 380 wagons onderweg naar 1 van de 10 ijzerfabrieken die erts verwerken. De mijn ben ik niet geweest. De mijn schijnt een heuvel te zijn, en ligt 180km verderop. Daar komt ik dit jaar nog wel.
Ook cultureel is de stad niet ontwikkeld, maar ik heb wel twee keer per dag vis gegeten en die is geweldig hier. Tucunaré en pirarucu, een reuze meerval die 2m kan worden. Ik heb Tacaca soep gegeten, recept van indianen: garnalen ongepeld in een zure bouillon met jambu bladeren. Die bladeren hebben op je tong hetzelfde verdovende effect als pepermunt. Niet te eten. Wel lekker is de Eend (of kip) in Tucupi. Dat is een dunne saus van cassave-sap en peper. Het moet gekookt worden anders is het giftig.